|
GeschiedenisDe geschiedenis van de ziekte van AlzheimerDe Duitse arts Aloïs Alzheimer ontdekte in 1906 kenmerkende veranderingen in het weefsel van patiënten die dement / aan dementie waren overleden. Alzheimer beschreef een vrouw die was overleden na jarenlang problemen te hebben gehad met haar geheugen en die verward overkwam. Na haar dood deed hij een autopsie op haar hersenen en hij vond vreemde eiwit-ophopingen (plaques genoemd) rondom de hersencellen. Binnenin de hersencellen vond hij een kluwen vezels (tangles genoemd). Sindsdien draagt deze vorm van hersenbeschadiging de naam Ziekte van Alzheimer. Tot op heden is autopsie op overleden de patiënten de enige manier om de plaques en tangles aan te tonen en daarmee de diagnose Ziekte van Alzheimer met zekerheid vast te stellen. Er is sindsdien veel onderzoek gedaan naar Alzheimer en men weet steeds meer over de plaques en tangles. Ook krijgt men steeds meer inzicht in de genetische factoren met betrekking tot de ziekte van Alzheimer. Op dit moment zijn er 4 genen geïdentificeerd die er iets mee te maken hebben. Deze genen liggen op de chromosomen 1, 14, 19 en 21. De genen op chromosoom 1, 14 en 21 hebben invloed op de ontwikkeling van Alzheimer op vroege leeftijd. Het vierde gen op chromosoom 19 verhoogt de kans op het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer op latere leeftijd. Inmiddels is ook duidelijk dat niet alleen erfelijke factoren, maar zeker ook omgevingsfactoren en andere lichamelijke factoren invloed hebben op het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. Hier wordt op dit moment nog altijd uitgebreid onderzoek naar gedaan. Zie ook het hoofdstuk risicofactoren op deze website. Al dit onderzoek heeft in 100 jaar tijd nog geen medicijnen gevonden die het dementeringsproces kunnen stopzetten, ongedaan maken of voorkomen. Wel zijn er middelen verkrijgbaar die het ziekteproces kunnen vertragen. De behandeling is dan ook gericht op symptoombestrijding en op het afremmen van het dementeringsproces. --> (advertenties)
|
(advertenties)
|