Risicofactoren voor de ziekte van Alzheimer

Er zijn verschillende risicofactoren voor het krijgen van de ziekte van Alzheimer.

Leeftijd

Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van Alzheimer. Hoe ouder iemand is hoe groter de kans op deze vorm van dementie. In de leeftijdscategorie van 60 tot 65 jaar is de kans 1 op 100. Bij de leeftijdscategorie tussen 80 en 85 jaar is die kans al opgelopen naar 15 op 100.

Geslacht

Er zijn meer vrouwen dan mannen met de ziekte van Alzheimer. Dit kan deels verklaard worden uit het feit dat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen, maar het is niet de enige verklaring.

Hart- en vaatziekten

Chronische hoge bloeddruk en aderverkalking doen de kans op Alzheimer en op andere vormen van dementie, toenemen.

Genvariant

Op chromosoom 19 ligt een gen dat de aanmaak van het eiwit ApoE programmeert (Apolipoproteïne). Een variant daarvan (ApoE-4) verhoogt de kans op het krijgen van Alzheimer. Anders dan bij de erfelijke fouten op de chromosomen 1, 14 en 21, betekent dit niet dat iemand per definitie Alzheimer krijgt. Het verhoogt de kans op het ontwikkelen van Alzheimer.

Downsyndroom

Mensen met het syndroom van Down (ook wel mongooltjes genoemd in de volksmond) hebben een grote kans op de ziekte van Alzheimer. De ziekte openbaart zich bij hen meestal al voor het vijftigste levensjaar.

Mensen met het syndroom van Down hebben een extra chromosoom 21. Op dit chromosoom ligt een gen dat verband houdt met het ontstaan van de ziekte van Alzheimer.

Roken

Rokers hebben een tweemaal grotere kans op het krijgen van Alzheimer als niet-rokers.

Hersenletsel

Hersenschuddingen en andere vormen van hersenletsel, die na het zestigste levensjaar optreden, vergroten de kans op Alzheimer. Ook een whiplash verhoogt deze kans.

Opleiding

Het lijkt erop dat mensen met een lager opleidingsniveau een grotere kans op Alzheimer hebben. Dit heeft misschien te maken met betere compensatiemogelijkheden voor de veranderingen in de hersenen van mensen met een hogere opleiding. -->